LICHT VANGEN IN KUNST
De stralende halo’s van Byzantijnse iconen. De warme gloed van de huid van de personen afgebeeld door meesters uit de Renaissance. De nevelachtige zonsondergangen van de impressionisten. Licht en alles waar het symbool voor staat is alomtegenwoordig in de canon van de kunstgeschiedenis en kunstenaars hebben vanaf het prille begin via een breed scala aan methoden geprobeerd hun werken te verlichten. Bladgoud maakte plaats voor uiterst precies aangebrachte olieverf, die op zijn beurt weer werd ingeruild voor brede kwaststreken, die moesten wijken voor het paletmes om de verf mee op het canvas te smijten. De neonlampen, kathodestralen en verlichte mistwolken uit de kunstinstallaties van de 20e en 21e eeuw roepen wellicht in eerste instantie geshockeerde reacties op vanwege hun vernieuwingsdrang, maar zijn tegelijkertijd de evolutie van een eeuwenoud concept. Sinds tijdsheugenis is het uitdrukken van het licht, zowel van buiten als van binnen, een van de aspecten van de modus operandi van artiesten. Verlichting is zowel een letterlijk als figuurlijk begrip en de kunst is het beste instrument dat wij tot onze beschikking hebben om de schaduwen van de middelmatigheid af te werpen. Tegenwoordig vervullen galerieën de functie van bakens die ons door de mist van de realiteit heen tot zich roepen en ons bezielen met hun lichtstralen, ons geschonken door zij die creëren.
In de eeuwen voorafgaand aan de uitvinding van het elektrische licht was de wereld vol schaduwen. De studio’s van de kunstenaars werden verlicht door flikkerend kaarslicht en gloeiende sintels. Tijdens de vroege en late Renaissance — en zelfs nog eerder, in de vroege christelijke kunst — werd het licht in de kunst zelden of nooit gebruikt op een naturalistische manier. Het was puur symbolisch: het afgebeelde licht was zonder uitzondering het licht van God, dat vanuit de zielen van heiligen en godheden de toeschouwer tegemoet straalt, ofwel als heilig vuur onder de huid van mannen brandt. Dit is wellicht het best zichtbaar in de schilderijen van Rembrandt. De personen die hij op buitengewone wijze portretteerde, vaak boeren en werklui en ook vaak zichzelf, hebben een gouden gloed die van binnenuit lijkt te komen. Dit was niet alleen een stilistische verfraaiing van de Nederlandse meester, het was de manier waarop hij beweerde de mensheid te zien. Dit geldt ook voor Caravaggio; zijn meesterwerken tonen schaduwen, onderbroken door stralen heilig vuur. Voor deze illustere schilders en hun tijdgenoten was verf een middel om de metafysische wereld in ons leven te introduceren. In de tijd van kaarslicht moet het effect verbazingwekkend zijn geweest.
Toen de schilders van het licht hun studio’s uitstapten en de wijde wereld in trokken, ontdekten zij echter dat de natuurlijke (en nog belangrijker, de moderne) wereld, vastgelegd op canvas, minstens zo magistraal verlicht was als de bijbelse figuren van de Italiaanse Renaissance en de respectabele boeren van de Nederlandse meesters. Het licht van de wereld overbrengen op canvas werd een humanistisch streven, een mogelijkheid om te ontsnappen aan de recent geïndustrialiseerde steden en een seculiere expressie van bevrijding, en een romantisering van natuurlijke krachten. Licht en lucht, veel meer hadden de werken van J.M.W Turner niet nodig: hun adembenemende leegte en hartverwarmende schoonheid deden behoorlijk wat stof opwaaien. De impressionisten legden het licht vast als vluchtige momenten en toch waren hun werken, ondanks de vergankelijkheid erachter, niet minder mooi. Deze kunstenaars belichtten hun onderwerpen niet met gouden verf; het licht zelf werd het onderwerp. Zodoende ontdekten zij nieuwe manieren om verf te gebruiken om het gevoel van zonlicht over te brengen, de sensatie van de zonsopkomst, het alledaagse spektakel van de veelkleurige schemering en dageraad.
In 1930 werden de dammen voor de lichtkunst voor eens en voor altijd doorbroken toen de Hongaarse artiest Maholy-Nagy zijn baanbrekende installatie ‘Light Prop for an Electric Stage’ debuteerde. Het werd gemaakt om de beweging van het licht zelf tentoon te stellen en het deed galeriegasten versteld staan. Het ontketende ook een vurig debat over de richting die de Europese kunst op ging. Die richting was, natuurlijk, steeds verder naar verlichting in de letterlijke zin van het woord. Verlichting in de kunst ging minder over gouden pigmenten en meer over het verkennen van het potentieel van licht, kleur en vorm en deze componenten terugbrengen tot de pure en meest spectaculaire essentie.
Het minimalisme en de lichtkunst kenden hun hoogtijdagen in de jaren 60, een periode waarin critici en kunstcritici vaak op zoek gingen naar een diepere betekenis achter lichtkunstinstallaties. De gloed die deze werken uitstraalden, werd vaak direct in verband gebracht met de avant-garde van de 20e eeuw en zelfs met het licht van God uit de Renaissancekunst. De artiesten die dergelijke vergelijkingen voorgeschoteld kregen, namelijk Dan Flavin en James Turrell, deden hun uiterste best om deze te weerleggen. Het ging zo ver dat de lichtkunstenaars van die tijd er alles aan deden om hun installaties zo transparant mogelijk te maken, door de kabels en stroomvoorzieningen zichtbaar te laten voor de galeriebezoekers. Zo kwam de lichtkunst in een nieuwe, meer humanistische en conceptuele fase terecht. Het effect van deze aanhoudende aanpak is verbluffend verbeeld in het werk van François Morellet, ‘Sens dessus dessous no2’, dat het concept van ‘the light without and within’ wel heel letterlijk neemt.
Later in de 20e eeuw en rond het begin van het nieuwe millennium fuseerde de lichtkunst met zowel minimalisme als psychedelische stijl, met als resultaat prismatische fantasieën en de sci-fi visies van opkomende talenten als Chul-Hyun Ahn – die een podium kreeg tijdens de expositie van La Prairie voor Art Basel 2019 in Hong Kong. Licht en kleur worden ingezet om de toeschouwer te overweldigen met merkwaardige matrixen en raadselachtige illusies. De fundering die door de minimalistische pioniers rond het midden van de eeuw werd gelegd, wordt in de galerieën van vandaag nieuw leven ingeblazen en krijgt een nieuwe relevantie. Zo blijven deze expositieruimtes de bakens tussen de monotonie, altijd op zoek naar overrompelende werken die de ogen bedriegen en de zintuigen weten te prikkelen. De drang naar het vergankelijke, en naar de flikkerende gloed van denkbeeldige steden in een veilige binnenruimte, was nooit eerder zo sterk.
De aantrekkingskracht van en vraag naar lichtkunst kent, heel toepasselijk, vele verschillende facetten. Het geeft aan dat de fascinatie voor de verbeelding en het vangen van licht van alle tijden is. Moderne lichtkunst presenteert zichzelf als bijzonder omdat zij niet is geïnspireerd op het goddelijke, maar juist een volledig menselijk streven is: het talent van de artiest om grote ruimtes te vullen met verbazingwekkende creaties is een bewijs van de vindingrijkheid en het voorstellingsvermogen van de mens.
Lichtkunstenaars brengen een nog diepere boodschap met hun creaties over. Het gevoel van ontzag dat wij ervaren blijft hetzelfde, of we nu de hoopgevende gouden gloed van de donkerste canvassen van Caravaggio bewonderen of een futuristische lichtinstallatie binnenstappen. Licht trekt ons uit de duisternis. Het biedt ons richting, troost, betovert onze zintuigen. Het is in gelijke mate universeel, essentieel en ondoorgrondelijk. Deze werken gunnen ons de tijd en de ruimte om naar het licht te staren, erdoor verrijkt, verbeterd en verlicht te worden. Ons innerlijke licht, de zon zelf: ze zijn onbereikbaar. Door ze vast te leggen in olieverf en neon worden ze echter onderdeel van onze wereld.
“Wat als er een manier zijn zou om licht te decoderen?”
Deze simpele, maar essentiële vraag was het beginpunt voor de nieuwste doorbraak van La Prairie op het gebied van de lichtwetenschap. De wetenschappers van La Prairie trachtten te achterhalen welke factoren een belemmerende werking hebben op de helderheid van de huid. Na jarenlang onderzoek hebben ze een formule weten op te stellen voor de relatie tussen licht en de verschillende elementen die er invloed op uitoefenen – de theorie van het licht.
Eenvoudig gesteld bevat deze theorie twee componenten die de natuurlijke gloed van de huid beïnvloeden: kleur en reflectie.
Om de formule te ontcijferen, ontwikkelde La Prairie twee unieke producten: White Caviar Illuminating Pearl Infusion en White Caviar Crème Extraordinaire. Samen vormen ze de twee componenten van de theorie van het licht. Gebruik ze gezamenlijk voor een huid die van binnenuit lijkt te stralen.