LA PRAIRIE NODIGT UIT: MILO KELLER
De Amerikaanse artiest Ansel Adams heeft ooit beweerd dat “er in iedere foto twee mensen zijn: de fotograaf en de toeschouwer”. Tegenwoordig leven we in een tijd waarin we allemaal zowel fotograaf als toeschouwer van talloze afbeeldingen zijn, dankzij de introductie van de smartphone en het scala aan kant-en-klare bewerkingstechnologieën dat het apparaat biedt. Als gevolg hiervan zou je kunnen beweren dat het ware vakmanschap en artistieke oog van de fotograaf door de 21e eeuw bedreigd worden, vertroebeld door de eindeloze stortbui van fotografische afbeeldingen die we dagelijks produceren en consumeren.
Des te belangrijker wordt het dan om dat vakmanschap en artistieke talent van fotografie te blijven motiveren, stimuleren en promoveren in bepaalde centra van excellentie, aangevoerd door diegenen die de weg banen voor nieuwe generaties fotografen. De École Cantonale d'Art de Lausanne (ECAL) wordt vaak genoemd als een van de beste kunst- en ontwerpscholen ter wereld. Met bijna tweehonderd jaar aan baanbrekende expertise als stevige fundering om op voort te bouwen, blijft deze school een kloppend hart voor innovatie en excellentie binnen zijn vakgebied. La Prairie had de exclusieve gelegenheid om te mogen spreken met Milo Keller, hoofd fotografie bij ECAL, en inzicht te verwerven in zijn ideeën over de evolutie van de fotografie en wat de toekomst voor deze tak te bieden heeft.
Camera’s, lenzen en fotorolletjes hebben altijd een belangrijke rol gespeeld in zijn leven. Als hij spreekt over zijn liefde voor fotografie, haalt hij onvermijdelijk herinneringen op aan zijn jonge kinderjaren. Kellers grootvader was een amateurfotograaf, die zijn reizen door Azië en Afrika vastlegde. Zijn vader, een architect, zou echter zijn eerste mentor worden, vanuit een gedeelde fascinatie voor de invloed van licht en schaduw. Toen hij slechts zes jaar was, begon Keller al te experimenteren met reflexcamera’s en zo ontdekte hij dat fotografie de enige vorm van expressie was die voor hem natuurlijk aanvoelde en hem in staat stelde om een visuele taal op te bouwen die geheel van hemzelf was. Dit is wellicht een verklaring waarom Keller zich zo onvermoeibaar inzet om nieuw talent te begeleiden en waarom hij met hetzelfde enthousiasme als altijd openhartig spreekt over zijn visies op de toekomst van zijn vakgebied.
Architectuur is overduidelijk een van de belangrijkste inspiratiebronnen van uw werk, een invloed die zichtbaar blijft in uw creaties. Hoe beïnvloeden fotografie en architectuur elkaar volgens u?
Vóór de uitvinding van de rolfilm waren architecten al actief bezig met het creëren van beelden. Het waren dan wel geen foto’s, maar in veel aspecten was dit de oorsprong van iets dat uiteindelijk zou uitgroeien tot de fotografie zoals wij die nu kennen. In zowel de fotografie als de architectuur zijn we voortdurend gericht op en hebben we altijd te maken met de concepten van licht en ruimte. Het definiëren van de duisternis, het verlichten van de ruimte en het afbakenen van de essentie en betekenis van licht vormt de kern van zoveel van wat we doen. Zodra we eenmaal hebben vastgesteld waar ze gevonden kunnen worden, creëert het samenspel tussen deze universaliteiten dat cruciale gevoel van driedimensionaliteit.
Als we terugkijken naar de oorsprong en de uitvinding van de fotografie, kunnen we niet om de camera obscura heen. Het ontstaan van het medium is dus afhankelijk van de architecturale ruimte. Door middel van de camera obscura en andere vergelijkbare methoden zijn zowel architectuur en fotografie opgekomen en hebben zich zij aan zij ontwikkeld.
Je zou zeggen dat in de kern, de etymologie van fotografie verwijst naar schrijven in licht. Beiden werelden zijn dus verbonden met dit immateriële element en staan via die connectie met elkaar in verbinding.
Fotografie is enorm beïnvloed door nieuwe technologische ontwikkelingen, niet alleen nu, maar voortdurend door zijn geschiedenis heen als kunst en vak. Hoe heeft de technologische vooruitgang volgens u bijgedragen aan de fotografie? En bent u, net als vele anderen, van mening dat het iets heeft ontnomen aan de fotografie als een vorm van artistieke expressie?
Fotografie is natuurlijk begonnen vanuit de wetenschap, met de uitvinding van de daguerreotypie en de innovaties die de kunst van de vroege 19e eeuw kenmerken. Vanaf het begin heeft de fotografie als vak voortdurend onder vuur gelegen door een eindeloos getouwtrek tussen technologie en creativiteit. Het probleem baseert zich blijkbaar op de legitimiteit om de fotografie als schone kunst te typeren. De relatie tussen de vroege technologie en het maken van foto’s was die van een toegepaste kunst: een kunstvorm die in dienst stond van iets of iemand anders. Het is echter ook belangrijk om in gedachten te houden dat uit deze periode in de geschiedenis prachtige fotografische werken zijn voortgekomen. Vele daarvan zijn vandaag de dag in musea voor schone kunsten te bewonderen, waar zij bezoekers blijven inspireren en verbazen.
Recentelijk is er een intiemere relatie tussen technologie en fotografie ontstaan en diezelfde wisselwerking blijft een constante factor. Technologie groeit nu zij aan zij met de fotografie en zo worden steeds nieuwe deuren geopend en nieuwe wegen ontdekt. In essentie is fotografie vandaag de dag een zoektocht naar de creatieve capaciteit in nieuwe vormen van beeldvorming. Iedere artiest kan je vertellen dat dit een oneindige zoektocht is. Dit blijft ook een factor die de fotografie heel enerverend maakt en voortdurend op het scherpst van de snede van de moderne kunst houdt.
Dus terwijl wij ons afvragen hoe we het gat moeten dichten tussen de directheid van nieuwe technologieën en een lang gerespecteerd vak, zegt u eigenlijk dat juist die kloof een belangrijk aspect is van de aantrekkingskracht van fotografie?
Ja, dit is iets waar ik mijn hele carrière al uitgebreid aandacht aan heb besteed. Hier bij ECAL zijn we er trots op een school voor toegepaste kunst te zijn. We zijn bijzonder tevreden over deze term, omdat het ons in staat stelt om te schakelen tussen schone en toegepaste kunst en dit geeft onze studenten de vrijheid om ook heen en weer te experimenteren. Dankzij deze flexibele aanpak kunnen we hen bijna alles leren en verschillende vertakkingen van dezelfde consistente visie verkennen.
We beginnen met de geschiedenis van het medium en brengen analoge zwart-witfotografie in verband met de toekomst van de kunst als geheel. Studenten leren hoe ze moeten omgaan met kleine, middelgrote en grotere camera’s en maken zelfs afbeeldingen na in stijlen die aan de 19e eeuw ontleend zijn. Het blijft fascinerend om te zien hoe bepaalde technieken gemaakt lijken te zijn voor bepaalde stijlen, en dat het verleden van de fotografie het heden nog zo veel te bieden heeft.
We leren onze studenten hoe ze zwart-witthema’s kunnen ontwikkelen, hoe ze moeten afdrukken en hoe het werk in een donkere kamer eraan toegaat. Tegelijkertijd geven we onze studenten ook les in het gebruik van digitale camera’s en verschillende softwareprogramma’s en we laten ze experimenteren met virtuele realiteit en alle relatief nieuwe technieken die nog niet zo lang geleden hypermodern waren in fotografie en beeldvorming, maar waar we inmiddels allemaal steeds meer bekend mee zijn geraakt. Deze grensverleggende technieken zijn al aan de winnende hand in de commerciële activiteit en winnen toch ook langzaam aan terrein in de wereld van de schone kunsten. Dit biedt nieuwe artiesten kansen om hun visuele taal op te bouwen. Het is echt een soort acrobatisch lesgeven, ondersteund door diverse specialisten over het hele vakgebied.
Heeft u als professor belangrijke verschillen opgemerkt tussen de stilistische aanpak van opkomende fotografiestudenten in vergelijking met meer gevestigde fotografen?
Zeker weten. Het valt absoluut niet te ontkennen dat alle professoren van ECAL, ondanks onze diepgaande kennis over onze vakgebieden, heel veel leren van onze studenten. Ze zijn geboren in een digitale wereld en opgegroeid met internet, computerspelletjes en mobiele apparaten aan hun vingertoppen en ze zijn dus zo bekend en bekwaam met dergelijke apparatuur dat ze in staat zijn om verschillende platformen tegelijkertijd te verkennen. Dat nodigt meteen uit tot het creëren van geheel nieuwe esthetische codes, die volledig ingebed zijn in een digitale cultuur die helemaal van henzelf is.
Waarom is het zo belangrijk om vandaag de dag jong talent te cultiveren en hoe ondersteunt ECAL zijn studenten tijdens en na het afronden van hun academische studie?
Als onderdeel van het academische curriculum nodigen we niet alleen externe gasten uit op ECAL, maar werken we bovendien regelmatig samen met merken en tijdschriften. Dit geeft een goed beeld van hoe het werk er in de praktijk uitziet en maakt de studenten vooral bewust van wat er van ze verwacht wordt in de communicatie met toekomstige klanten. Tegelijkertijd werken we samen met belangrijke culturele instellingen, zoals C/O Berlin, Foam in Amsterdam, Festival Images Vevey. Ervaren curatoren bezoeken ons ook regelmatig om portfoliopresentaties bij te wonen.
Als onderdeel van het nieuwe Masterprogramma werken we ook mee aan onderzoeksprojecten met hypermoderne technologieën en nodigen we beroepsbeoefenaars en beursstudenten uit om samen te zoeken naar creatief potentieel in de nieuwe, moderne fotografietechnieken. Ons eerste onderzoeksproject getiteld Augmented Photography is al afgerond en dat heeft de Master Fotografie een sterke identiteit gegeven.
Daarnaast krijgen we de mogelijkheid om veel te reizen. We hebben het voorrecht gehad om onze studenten mee te mogen nemen naar Rio de Janeiro, Cuba, New York en binnenkort gaan we naar Tokio. Belangrijke jaarlijks terugkerende fotografie-evenementen, zoals Paris Photo in november en Photo London in mei, zijn onderdeel van onze academische kalender en we organiseren vaak exposities tijdens de beurzen. Tijdens deze periodes proberen we onze huidige studenten in contact te brengen met alumni en vieren we samen de fotografie
Wat hoopt u in de toekomst van fotografie te zien?
Ik hoop met heel mijn hart dat mijn studenten een rol zullen spelen in de toekomst, niet alleen in de toekomst van de fotografie, maar in de fotografische beeldvorming en alle aspecten die ermee samenhangen. Met de overgang naar de 21e eeuw is het ons wel duidelijk geworden dat de toekomst van onze lesmethodes, onze studenten en onze algemene aanpak verder moet gaan dan de traditionele fotografie en steeds meer de connectie tussen de kunst en toegepaste vormen moet onderzoeken. Dit betekent een naadloze overgang van CGI-werelden, gemaakt van virtuele landschappen, naar de realiteit. Ik stel me voor dat de fotografie niet langer beperkt blijft tot traditionele automatische benaderingen en in plaats daarvan, naast de traditie, ook openstaat voor meer progressieve en innovatieve opvattingen. Ik ben er zeker van dat dit hoe dan ook zal gebeuren. Ik zie steeds meer inspirerende, motiverende exposities en mogelijkheden die deze visie volledig ondersteunen en de toekomst van de fotografie strekt zich voor ons uit op diep inspirerende manieren, het is niet meer te stoppen.
Om af te ronden: als u al uw gedachten, gevoelens en instincten met betrekking tot de fotografie zou kunnen bundelen tot één advies voor opkomende creatieve talenten, wat zou dat advies dan zijn?
Dat is heel simpel: wees jezelf. Blijf niet te lang piekeren over wat klanten willen zien, blijf niet vastzitten in of worstelen met gedachten over culturele instituties. Denk in de eerste plaats vanuit jezelf, probeer jezelf te ontdekken en creëer die visuele taal die alle artiesten in zich hebben. Omarm en verken je aangeboren creativiteit, stel je eigen artistieke vocabulaire samen en draag het uit in je eigen stem. Als je probeert om iets voor anderen te doen, loop je uiteindelijk altijd het risico om je eigenheid en interesse te verliezen. Het antwoord is vrij resoluut: zoek jouw eigen manier van zien.